Architect, blijf bij je leest!
Architecten zijn in de praktijk vaak bouwers, ontwikkelaars. Dat zijn dan dus slagers die hun eigen vlees keuren. Waarom beperkt een architect zich niet tot zijn primaire rol: het ontwerpen en beheren van een set regels en richtlijnen die bijdragen aan consistente resultaten? Die architect kan dan vervolgens bewaken dat die uitgangspunten goed worden gevolgd dóór de bouwers en dat zij het beoogde resultaat op een verantwoorde manier bereiken. In plaats daarvan zie ik veel architecten zélf de specificaties van het bouwwerk opstellen én uitwerken. Als ik dit aan een architect voorleg, is de reactie vaak: er is niemand anders die dan de principes volgt. Maar moet je dan toch zélf gaan bouwen? Is het medicijn dan niet erger dan de kwaal?
Nu kan ik me heel goed voorstellen dat het veel zelfbeheersing vergt om je te beperken tot die architectenrol. Het is voor architecten domweg heel erg verleidelijk om je met de uitvoering te bemoeien: dáár gebeurt het immers… Maar functiescheiding is al eeuwen de meest effectieve interventie voor controle. Juist door uit zijn eigenlijke rol te stappen, haalt de architect het vloerkleed onder z’n initiële taak vandaan.
Voor ‘enterprise architecten’ geldt dat in nog sterkere mate. In de eerste plaats is 99 procent van deze architecten helemaal niet bezig met enterprise architectuur, maar met enterprise informatiesysteem architectuur. Daarmee kapen enterprise informatiesysteem architecten een compleet vakgebied. Daar kan ik nog mee leven als ze een lichtend voorbeeld zouden stellen voor de architecten van andere taakgebieden. Maar kijk eens hoe ze de wereld modelleren. Vanaf midden tachtiger jaren is er een vloedgolf van ‘enterprise’ architectuurmodellen over ons uitgestort, die – op een enkele uitzondering na – vooral werden gekenmerkt door vlakken- en lagenmodellen met aspecten-assen. Die aspecten varieerden mét het model. Had een auteur een nieuw aspect bedacht, dan werd dat aan zo’n as toegevoegd, en húp… weer een nieuw model.
Kijk maar eens naar PRISM, Zachman, SABSA of naar TOGAF. Gelukkig waren er ook uitzonderingen die geen aspecten-assen hanteerden maar structuur-assen. Dat begon in 1993 met het Strategic Alignment Model (SAM), van Henderson en Venkatraman. Dit model werd de basis van duurzamere architectuurmodellen, die ook structuur-assen hanteerden. Denk aan het in ons land veel gehanteerde negenvlaksmodel: een duidelijke combinatie van twee structuur-assen.
In dat licht is het weer verbazend om te zien hoe de Nederlandse overheid voor haar referentiearchitecturen nou juist een vlakkenmodel presenteert dat tóch weer een aspecten-as bevat (check de NORA-site). Dat dringt vervolgens door in de van de NORA afgeleide referentiearchitecturen in tal van andere branches: denk aan de GEMMA, de ZIRA, de HORA, de CORA, DIZRA enzovoort. Wanneer leren we het nou eens een keer? Aspecten – de speeltuin van veel architecten – zijn nooit de grondslag voor duurzame oplossingen.
Des te wranger is de conclusie dat het nou juist de architecten van deze wereld zijn die ons hiervoor hadden moeten behoeden.
Deze blog verscheen ook in ICT/Magazine.